Verhaal 1: De Oudjaarsnacht dat ik ruzie kreeg met een filmster in Hollywood

Het was Oudjaarsnacht, niet langer 2012. Ik vierde het nieuwe jaar – dat beter, leuker, geweldiger moest worden dan het oude – in Los Angeles. In een bar waar dieren van papier-maché aan het plafond hingen, had ik niet alleen veel gedronken, maar ook een Ier en een Palestijn ontmoet.

De Palestijn was beter te verstaan dan de Ier. Het accent van de Irishman was nogal zwaar. Z

eker toen het alcoholpercentage in zijn bloed verder steeg.
‘Are you rich or something?’ Had ik aan de Palestijn gevraagd, nadat hij me had verteld een Palestijn te zijn.
‘Yes, why?’
‘Cause you’ve made it to the other side of the wall.’
Hij keek me getergd aan, dus ik zei: ‘And your sweater looks nice.’ Dat was echt zo. Kasjmier, vermoedde ik. Zacht, licht en perfect voor de temperatuur. Een graad of twaalf.
Hij werkte in de IT in Silicon Valley. ‘That’s all I can say about it.’
Ik maakte fladderige gebaartjes met mijn handen en bracht een mysterieus ‘oeeeeh’ uit.

We gingen naar buiten. Ik had de Ier en de Palestijn gezegd dat er vuurwerk werd afgestoken. Het bleek niet zo te zijn. Hun vrienden waren ze allang kwijtgeraakt. Die waren misschien niet eens meer in dezelfde straat, laat staan in dezelfde bar. Mijn vriend was er vandoor. Hij vond me te luid. Luid zijn was in zijn optiek hetzelfde als totaal hysterisch zijn. Ik had gezegd dat hij dan maar weg moest. Ons appartement zou ik zelf wel vinden. Ik had het leuker zonder hem. Ik wilde nog lang niet naar het appartement. Later besefte ik dat ik zowel het adres als de sleutels niet had.
Er was dan geen vuurwerk, er was wel een taxi. Met knipperende lichten stond hij ruim tien meter van ons vandaan. De Ier zei ‘wait’ en liep de andere kant uit. Hij hurkte op zijn knieën op de stoeprand. Zijn braaksel kwam er in grote golven uit. Het kletterde hard op de stoep. De Palestijn stak een sigaret op. Ik wilde iets zeggen over het conflict, iets politiek incorrects, iets grappigs. Deed het niet.

Als je rijk bent heb je geld en als je geld hebt, heb je contacten. Zo werkt dat in LA.
Overal.
We zaten in de taxi. De Palestijn had allerlei interessante nummers in zijn telefoon staan, al kon hij daar niet te veel over zeggen. De Ier en ik riepen lukraak namen van beroemdheden en de Palestijn zei dan ‘yes’ of ‘no’.
De Ier zette veel te hoog in met figuren als Brad Pitt en George Clooney. Ik probeerde het bij het kleine Hollywoodvolk te houden: Lauren Conrad, Spencer Pratt, Audrina Patrigde.
‘Stop yelling all the names from The Hills!’ De Palestijn lachte besmuikt. Hij had al hun nummers. Daar voelde hij zich om de één of andere reden gegeneerd over. De Ier had geen flauw idee.
We waren even stil. De Palestijn keek op zijn telefoon. Wij keken naar buiten. De straten waren over het algemeen leeg. Hier en daar kwamen we plukjes mensen tegen. Hun gejoel overstemde de taximotor.
‘Wow!’ zei de Palestijn. ‘I just got a great text from somebody. There’s a party from a celeb and we are invited!’ Hij wilde niet zeggen wie de celeb was. Het was een verassing. De Ier hoopte hardop op Brad of George. ‘I love Ocean’s Eleven.’
‘And Twelve and Thirteen?’
‘Not so much.’
De taxi veranderde van route, we reden de heuvels van Hollywood in. De Palestijn zei minstens zeven keer dat we ons normaal moesten gedragen. Het was een hele eer dat hij ons meenam.
‘Don’t drink too much.’ En tegen mij in het bijzonder: ‘Don’t try to be funny.’

De taxi stopte voor een huis. Een kast van een huis, het lag verborgen achter een groot hek. Dat ging open en gedrieën liepen we de 25 meter lange oprijlaan af. De dreunende bassen, de lachende mensen, de open bar, de lichtjes, de vrolijke versieringen, ik wilde nooit meer naar huis. Het huis en de tuin waren bezaaid met mensen. Als weelderige bloemen over een groene vallei.
Sommige mensen herkende ik van televisie. De Palestijn begroette er hier en daar een paar. Hartelijk, met schouderklopjes en het bloot lachen van de hagelwitte tanden. Ik was underdressed en niet dun genoeg. Dat gaf niet. ‘At least I am authentic! And smart!’ De Ier keek me niet-begrijpend aan. Hij wandelde met een drankje – dat hij bizar snel had gevonden – naar het zwembad aan de achterkant van het huis.
‘Who’s house is this?’ vroeg ik aan een meisje dat bijna niks aan had. Ze kon het hebben. Haar ogen konden moeilijk focussen. Er zat een haar op haar tong, zei ze. Of ik kon helpen die er af te halen. Uiteraard. Lang en blond.
Toen wees ze naar een man bij de glazen schuifpui. De deur naar de tuin met zwembad.
Mark Ruffalo.

Eerlijk is eerlijk, tot voor kort was Mark Ruffalo in mijn ogen het lachtertje van de Amerikaanse filmindustrie. Dat beeld was puur gebaseerd op één film. Just Like Heaven (2006). Zoek maar op, echt een draak. Pas bij het zien van The Kids Are AlL Right (2010) besefte ik dat Mark Ruffalo (1967) best een lekker ding was. Met humor. Ik sloeg twee ondefinieerbare shotjes alcohol achterover en liep op hem af.
‘Happy New Year!’ Ik had mijn armen omhoog, gespreid in de lucht. Hij bukte om me te omhelzen. Ik rook alles wat hij de afgelopen uren gedronken had. Vermengd met een musk-achtige geur. Ik vond hem meteen sympathiek.
‘Happy New Year to you too lady!’
Lady, leuk.
‘Thanks for inviting me Mark. How are you?’
‘Mark? You are calling me Mark?’
Hij was meteen weer rechtop gaan staan. Ik voelde me heel ver van hem verwijderd. Was ik misselijk? Nee, gewoon rustig door mijn neus ademen. Waar was de wc?
‘Mister Rufallo than?’
Hij sloeg zijn armen over elkaar. Zijn blik was nu al de meest spottende van het jaar.
‘You think I am Mark Ruffalo?’
Ik knikte. ‘You’re not?’
Hij schreeuwde richting het zwembad: ‘Chelsea, Brit-Lee, come here!’ Twee vrouwen in strakke badpakken kwamen naar ons toe. Ik zag hun tepels door de dunne stof. Ze waren allebei kletsnat. Niet naar hun tieten staren, dacht ik nog. Alles ging al helemaal verkeerd.
‘Ladies, please tell this girl who I am.’
Als Barbierobots draaiden ze zich naar mij toe: ‘Vince Vaughn.’

We kregen ruzie, Vince en ik. Ik kan niet duidelijk zeggen wiens schuld dat was. Misschien was het Vince’s, die veel te aangebrand reageerde op mijn onschuldige vergissing. Misschien lag het aan mij, omdat ik hem ervan wilde overtuigen dat het beter was om Mark Ruffalo te zijn dan Vince Vaughn. Mark had nog een aardige filmlijst op zijn naam staan. Denk alleen al aan Shutter Island, Zodiac en Eternal Sunshine of the Spotless Mind.
‘And what did you do? Right, The Wedding Crashers.’
Vince Vaughns geschreeuw trok de aandacht van de andere gasten. De Palestijn kwam aangesneld. Op zijn kasjmiertrui zaten onbestemde vochtvlekken.
‘What did she do? What did she do?’
‘Is she a friend of yours?’ Zijn vinger priemde in mijn ziel.
De Palestijn keek me aan, alsof hij het antwoord ergens op mijn lijf kon vinden. Zijn blik bleef hangen bij mijn neus.
‘No.’

De beveiligers zette me buiten. Een van hen leek op mijn vader, wat ik ook tegen hem zei. Het veranderde niets aan de zaak. Ze lieten me pas los toen we het grote hek gepasseerd waren en op straat stonden.

Zo begon mijn 2013. Beter, leuker, geweldiger.

Getagged , , , , ,

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

%d bloggers liken dit: